Elke keer wanneer een nieuwe maand start krijg ik een beetje de kriebels. Mijn fantasie wordt getriggerd en ik droom met open ogen over mijn wellicht aanstaande rijkdom.
Niet gehinderd door enige realiteitszin vergeet ik minimaal een week lang dat er nog ongeveer vijf miljoen andere kanshebbers zijn op die rijkdom. De realiteit komt altijd terug op de elfde van de maand, want op de tiende is de trekking.
Voor €17,50 een week lang zonneschijn in het grijze gedeelte onder mijn schedeldak. Dat is toch eigenlijk geen geld. Dat is tegenwoordig vijf biertjes, een beetje leuk voorgerecht of anderhalf uur in de auto rijden.
Voor wie niet drinkt, niet uit eten gaat en niet autorijdt, kun je het vergelijken met een pondje plankgerijpte biologische jong belegen boerengraskaas bij de plaatselijke delicatessenwinkel. Ook niet verkeerd natuurlijk.
Normaal gesproken fantaseer ik er dus een week lustig op los. Zonder me te bekommeren over de details. Als ik bijvoorbeeld droom over, ik weet ook niet hoe ik daarbij kom, een week Vegas, dan denk ik niet aan de noodzaak van schone sokken, antiroosshampoo of een leesbril op de goede sterkte voor in het vliegtuig.
Of als ik in gedachten aan het overzomeren ben in mijn favoriete Griekse omgeving, dan denk ik er geen seconde aan of ze daar ook ja/nee-stickers voor op de brievenbus hebben.
Geen idee hoe lang ik al meespeel met een lot, maar het moet toch al minimaal een jaar of dertig zijn. Dat is grof geschat toch al snel vijf-tien-honderd weken fantaseren. Het vreemde is, dat ik me nu pas ben gaan realiseren dat er een patroon in die fantasieën zit.
Nu hoor ik de lezer meteen denken; leuk voor je, maar weet je wel hoeveel kilo plankgerijpte biologische jong belegen boerengraskaas je had kunnen kopen voor al dat geld dat je aan die kansloze loten hebt uitgegeven? Maar die gedachte negeer ik gewoon.
Dat patroon dat ik heb ontdekt zegt eigenlijk best veel over mij als persoon. Nu staat er in deze column wel heel vaak het woordje ik, maar gek genoeg komt dat woordje bijna niet voor in mijn bestaan als puissant rijke self bought multimiljonair.
Nou ja, bijna niet, stiekem toch wel heel vaak. Ik betaal wel. Nee dat betaal ik wel. Laat mij maar, ik betaal wel. Geef die rekening maar aan mij, ik betaal wel. Ja joh, ga mee, ik betaal wel. Vind je dat echt mooi? Doe maar dan, ik betaal wel.
Vind je die kaas lekker? Vijf-en-dertig euro per kilo? Ach, ik het kan lijden dus doe maar een kilo. Doe er voor mezelf ook maar twee ons bij, ik betaal wel.
Alles geef ik weg. Is dat wat? Mijn broer een Rolls Royce. Mijn kinderen een mooie villa, droomauto en een trustfonds. Mijn vriendin een hotel in Griekenland met Botanische tuin en zwembad, haar zoon een gouden schop onder zijn kont.
Mijn moeder een butler, auto met chauffeur en inwonende zorg. Mijn andere broer en mijn zus leen ik een ton zonder aflossing. Voor mijn vrienden geef ik een groot feest aan het einde van een volledig verzorgde week vakantie in Las Vegas. Sowieso kunnen familie en vrienden altijd gratis komen logeren in het hotel in Archangelos natuurlijk.
En voor mezelf dan? Ik koop bij dezelfde plaatselijke delicatessenwinkel een mooi flesje droge witte voor bij de kaas. En, jaja ik denk ook aan mezelf, ik reserveer 25K om nog eens dertig jaar elke maand heerlijk een week te kunnen dromen.
Wat zou jij eigenlijk doen met een paar miljoen? En wat zegt dat over jou?