Een dankbaar onderwerp tijdens verjaardagen en andere (familie)feestjes is onder andere ons pensioen. Er wordt vooral veel geklaagd door de oudere garde onder ons, die nog uit de tijd komen dat het niet op kon en het belachelijk vinden dat er nu ‘gekort' moet worden. Degenen die met 65 met pensioen dachten te kunnen en nu langer moeten werken zijn ook not amused. En dan heb je de jongere generatie, generatie Y of millenials genoemd, die hier ook door getroffen worden maar zich er minder druk om lijken te maken. Wat er nu eigenlijk aan de hand is en of we ons wel of geen zorgen moeten maken, lees je hier.
Laten we beginnen met één van de oorzaken van het ‘probleem' rondom het pensioen. Nederland vergrijst, in hoog tempo. Dit kunnen we niet ontkennen, maar wat betekent dat nou echt?
Nou, we worden met zijn allen steeds ouder. In 1950 was de levensverwachting van een gemiddeld persoon in Nederland iets meer dan 71 jaar. In 2016 was dit 81,6 jaar. Dit is voor mannen en vrouwen samen, waarbij mannen ongeveer 2 jaar onder het gemiddelde zitten en vrouwen 2 jaar erboven.
Maar dat is dus een stijging van 10 jaar in 55 jaar tijd. Ons pensioenstelsel dateert al van eind 19e eeuw, en dan hebben we het dus over 120 jaar of ouder. Toen leefden mensen nog veel korter, de levensverwachting was toen 50 jaar, hoewel de meesten toen ook wel 70 werden hoor. Dit komt door de hogere kindersterfte destijds.
Dat we steeds ouder worden komt omdat we gezonder zijn en de wetenschap niet stilstaat. We kunnen steeds beter genezen van allerhande ziekten, en een aantal dodelijke ziektes zijn nagenoeg uitgeroeid (zoals de pest). Dat we vergrijzen komt daarnaast ook omdat er minder kinderen geboren worden dan vroeger, dus de verhouding ouderen/werkenden/jongeren gaat steeds schever lopen.
Je kunt je voorstellen dat er in de afgelopen jaren, of zelfs eeuw, veel veranderd is. Maar aan de pensioenen is niet zoveel veranderd als misschien nodig zou zijn, en vandaar dat wij dat nu voelen. Maar wat voelen we nu eigenlijk?
Ons pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers. Deze drie vormen samen je inkomen nadat je werkende leven er op zit.
Dit is wat in Nederland de AOW wordt genoemd, de Algemene Ouderdomswet. Iedereen die in Nederland woont heeft hier recht op, je hoeft hiervoor niet gewerkt te hebben. Wel bouw je dit op, in een periode van 50 jaar. Elk jaar dat je in Nederland woont levert je 2% op. De discussie dat ons pensioen opgaat aan allochtonen gaat dus maar deels op, mensen die hier geen 50 jaar hebben gewoond krijgen minder AOW.
In 2018 liggen de bedragen als volgt:
Tot 1 januari 2015 kon men een toeslag krijgen als de partner nog geen pensioen genoot maar niet te veel verdiende. Als de partner bruto onder de grens €1.411,13 bleef, werd de AOW uitkering verhoogd. In plaats van €807 krijgt de AOW gerechtigde een maandelijks bedrag tussen €1.512 en €1.590. Dit is dus nogal een verschil met een standaardbedrag. Als je op 1 januari 2015 recht had op die toeslag en je voldoet nog steeds aan de voorwaarden, dan blijf je dit houden. Zodra je partner met pensioen gaat of andere zaken vervallen (meer verdienen, verhuizen naar buitenland, scheiding) vervalt de toeslag. Je kunt deze niet meer terug krijgen, ook iedereen die na 1 januari 2015 met pensioen is gegaan of een partner kreeg met een lager inkomen, heeft hier geen recht op.
Als je in loondienst werkt, kun je meestal gebruik maken van een pensioenregeling. Zo'n 90% van de werknemers in Nederland heeft een pensioenregeling via de werkgever, en bouwt dus een aanvullend pensioen op (naast de AOW). De premie wordt meestal voor 2/3 door de werkgever betaald, en voor 1/3 door de werknemer. Dit geld gaat naar een pensioenfonds die dit door bijvoorbeeld beleggingen laat groeien.
Het pensioenfonds keert maandelijks uit zodra je met pensioen gaat, en dit is dus een aanvulling op je AOW. Vaak kun je ook aangeven of je partner bij overlijden partnerpensioen mag genieten, doe je dit niet dan heeft je partner hier geen recht op en vervalt het opgebouwde bedrag.
Buiten je AOW en het pensioenfonds van je werkgever is er nog een derde manier om extra pensioen op te bouwen. Hiervoor zet je zelf een bepaald bedrag opzij (eenmalig, jaarlijks of maandelijks) om voor je pensioen te sparen. Dit kan een lijfrente, koopsom of levensverzekering zijn.
ZZP'ers hebben geen werkgever en bouwen dus veelal op deze manier pensioen op. Maar ook werknemers in loondienst kunnen hier gebruik van maken, als zij een pensioengat hebben. Een paar jaar geleden was dat een hot topic op feestjes: je pensioengat. Als je namelijk van werkgever wisselt, wat onze generatie steeds vaker doet, bouw je overal maar een klein potje op wat vervolgens niet meer groeit en dus ook minder rendement oplevert. Hierdoor kan het dus zijn dat je op het einde van rit, als je met pensioen mag, minder uitgekeerd krijgt dan je verwacht of nodig hebt.
Je mag elk bedrag inleggen in een vrijwillige pensioenregeling, maar slechts een bepaald bedrag daarvan is belastingvrij. Dat betekent dat je over het bedrag dat je inlegt, nu geen belasting hoeft te betalen. Zodra er wordt uitgekeerd betaal je hierover wel inkomstenbelasting. Het bedrag dat je belastingvrij mag inleggen wordt de jaarruimte genoemd. Als je een pensioengat hebt, is de grootte van dat gat bepalend voor je jaarruimte. Als je helemaal geen pensioen opbouwt is de jaarruimte groter en mag je dus meer inleggen. Laat je hiervoor adviseren door een financieel specialist!
Door de vergrijzing kosten onze pensioenen steeds meer geld. Iedereen die werkt draagt bij aan de AOW, maar omdat er steeds meer ouderen komen, en de actieve beroepsbevolking hierdoor krimpt, wordt het steeds moeilijker voor de regering om de eindjes aan elkaar te knopen. Er komt een tijd dat er niet meer genoeg geld binnenkomt om de AOW te betalen, als het zo doorgaat. Daarom is de regering in 2015 begonnen met een hervorming van ons pensioenstelsel.
Één van de maatregelen die getroffen is, is het langzaamaan verhogen van de AOW-leeftijd. Met ingang van dit jaar (2018) is de leeftijd van 65 naar 66 gegaan, en in 2021 gaat deze naar 67. Vanaf 2022 is de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting, en dit kan dus veranderen. Je kunt dit elk jaar (per 1 januari) controleren, maar dit is dus een indicatie. Vijf jaar van tevoren wordt jouw persoonlijke leeftijd vastgesteld. Voor 2022 en 2023 is deze nu vastgesteld op 67 jaar en 3 maanden en dit kan dus niet meer veranderen.
Je kunt je voorstellen dat niet iedereen hier gelukkig mee is. Vooral de generatie die nu zo rond de 50 zijn, hadden verwacht met 65 met pensioen te kunnen. En dat is dus voor hen veranderd. Dat geldt ook voor de jongere generaties zoals de millenials, alleen zijn die er denk ik al meer op ingesteld dat de heilige huisjes niet zullen blijven staan. Ik val zelf in die groep, en heb nooit de verwachting gehad dat ik maar tot 65 jaar hoefde te werken. Wij hebben de crisis bewust meegemaakt en beseffen dat er dingen moeten veranderen om onze economie gezond te houden.
De overheid heeft ook het opbouwpercentage voor aanvullend pensioen verlaagd. Het opbouwpercentage is het percentage van je loon wat je jaarlijks maximaal opzij mag leggen in pijler 2. Dit was 2,15% procent en is verlaagd naar 1,875%. Door dit te verlagen komt er meer brutoloon vrij waarover belasting en premies betaald moeten worden en dus zorgt voor een kleine groei in de staatskas. Het betekent ook dat je in principe minder aanvullend pensioen opbouwt, maar omdat je ook langer werkt (de meesten van ons ruim 2 jaar langer) dan voorheen bouw je uiteindelijk meer jaren aanvullend pensioen op, wat elkaar dus (enigszins) compenseert.
Daarnaast geldt het collectief aanvullend pensioen uit pijler twee, enkel nog tot een jaarlijks inkomen van €100.000. Kom je daarboven dan mag je daarover wel pensioen opbouwen, maar niet meer uit het brutoloon. Wel geldt de belastingvrijstelling over de premie, maar die betaal je dus uit netto loon. Dit is vrijwillig, je hoeft hier dus niet aan deel te nemen.
Dit jaar (2018) moet er ook een overeenstemming bereikt worden over de nieuwe regeling die per 2020 in moet gaan. Men is nu aan het kijken naar een individueel pensioenpotje voor iedereen, in plaats van een algemene pot waaruit iedereen betaald moet worden. Wel moet er een gedeeld risico blijven.
De overheid neemt dus al maatregelen om te zorgen dat de AOW betaalbaar blijft. Daarover kunnen we mopperen met zijn allen, maar ik zou ook graag AOW ontvangen tegen de tijd dat mijn werkende leven erop zit. Als we zo doorgaan zoals we doorgingen, zat dat er waarschijnlijk niet in. Dus al diegenen die mopperen dat ze nu langer moeten werken: dat doe je deels voor jezelf maar ook voor de generaties na je!
Maar ook met de pensioenfondsen gaat het niet lekker. Daar is ook een tekort, mede ontstaan door de eerder genoemde vergrijzing én door de gedaalde rente door de crisis.
Je hebt vast zelf ook al een brief (of meer) van je pensioenfonds gehad, dat er gekort gaat worden. Dit komt omdat de dekkingsgraad in veel gevallen onder de 100% uit is gekomen. De dekkingsgraad betekent hoeveel het fonds kan uitbetalen aan iedere deelnemers wanneer de tijd daar is.
Doordat we allemaal ouder worden, moet er langer doorbetaald worden. Daar waren de pensioenfondsen niet op voorbereid, en dat levert problemen op. Hoe langer je per individu door moet betalen, hoe meer dat kost. En als er dan niet meer binnenkomt, kunnen de betalingen niet meer uitgekeerd worden als afgesproken.
Ook door de gedaalde rente tijdens de economische crisis, zijn de pensioenfondsen minder waard geworden. De verwachting is niet dat dit de komende jaren gaat veranderen, dus ze moeten rekening houden met een gemiddelde rente van 2,5% per jaar over de komende 30 jaar. Dit levert veel minder op dan een paar jaar geleden gedacht, dus een tekort in kas.
Als er een tekort verwacht wordt, is het logisch dat er nu alvast gekort gaat worden. Maar waarop word je dan gekort? Nou je wordt gekort de uitkering die je gaat ontvangen als je met pensioen gaat. Door dit nu alvast aan te kaarten, gaan de (toekomstige) verplichtingen naar beneden en wordt de dekkingsgraad met de huidige inkomsten en rente en geld in de pot hoger, zonder dat we nu meer in hoeven te leggen. Het gaat vaak om een paar procent, en zonder dat de bagatelliseren, wat heb je liever? Nu dezelfde inleg en straks een gegarandeerd bedrag? Of nu een hogere inleg of straks nog maar de vraag wat je krijgt? Wij houden toch van duidelijkheid, al valt het misschien een beetje tegen?
Er zijn veel mensen die van mening zijn dat dat korten onzin is. Of die wellicht vinden dat er meer gekort moet worden omdat de rekenrente van 2,5% niet haalbaar is. Iedereen zijn mening natuurlijk. Maar er zijn ook nog wel wat misvattingen over pensioenfondsen.
Klinkklare onzin dit. Maar wel een begrijpelijke eerste gedachte als je een brief krijgt waarin staat dat je 3,5% minder pensioen gaat ontvangen straks. Dat voelt alsof de bank je vertelt dat je rente over je spaargeld moet betalen in plaats van ontvangen. Maar het is dus niet waar. Bij een gemiddelde rente van 6% op jaarbasis krijg je ongeveer vier keer je inleg terug. Nu is de rente lager maar je krijgt nog steeds fors meer terug dan je betaald hebt.
Tel daarbij op dat ongeveer 2/3 van de inleg door de werkgever wordt betaald, en je kunt zien dat dit statement geen stand houdt. Stel, je legt jaarlijks €3.000 in, hiervan betaal jij €1.000 en je werkgever €2.000. Je legt dit 30 jaar lang in en ontvangt 2,5% rente per jaar. Na 3 jaar zit er €135.000 in je potje. Dit is anderhalf keer de totale inleg van €90.000 (30 jaar €3.000) maar is 4,5 keer je eigen inleg van €1.000 per jaar (dus totaal €30.000).
Nope. De pensioenpotten zitten voller dan ooit. Op dit moment komt er elk jaar meer binnen aan premie dan er wordt uitgekeerd, wat betekent dat er geld overblijft in de reserves. Tel daarbij de winsten uit beleggingen op (die momenteel weer beter gaan dan een paar jaar geleden) en sommige fondsen hebben afgelopen jaar 8 keer meer binnengekregen dan uitgegeven.
Ook al niet waar. Afgelopen 20 jaar werd er een gemiddeld rendement van 7% behaald, en op het hoogtepunt van de crisis in 2008 ‘slechts' een verlies van 15% waar de AEX halveerde in waarde. Dat lukt niet als je verkeerde beleggingen doet of een slechte belegger bent. In 2012 was een rendement van 12 tot 15% niet ongewoon, maar inmiddels zijn die rendementen wel gedaald. Het is niet de verwachting dat deze de komende jaren weer gaan stijgen, maar het blijft natuurlijk koffiedik kijken.
Ondanks dat de fondsen het goed doen, is korten noodzakelijk. Want al doen ze het nu goed, de dekkingsgraad was bij de oude afspraken gewoon onder 100%. En dat betekent dat, hoeveel geld er ook in kas zit, over een aantal jaren niet meer aan de verplichting voldaan kan worden als we zo doorgaan.
Dat wil niet zeggen dat herstel mogelijk is, als de dekkingsgraad weer flink zou stijgen, doordat bijvoorbeeld de behaalde rente hoger is dan de rekenrente van 2,5%, kan het zijn dat je over een aantal jaren goed bericht krijgt van je pensioenfonds.
Ja, we moeten langer doorwerken en de AOW is geen vetpot. Een aanvullend pensioen is echt wel een must, en wij hebben het hier in Nederland wat dat betreft meer dan goed. Onze pensioenfondsen staan steevast bovenaan de ranglijsten van beste pensioenen ter wereld. Maar dat is natuurlijk niet wat onze doemdenkers willen horen.
Vooral de generatie X, de babyboomers, reageert verongelijkt. Zij zijn net met pensioen of gaan de komende jaren met pensioen en hebben veel zaken zien versoberen. Maar zij komen ook uit een periode dat het niet op kon, niets was te gek. En is dat niet juist de reden dat we in de economische crisis zijn belandt? Dat is misschien kort door de bocht, maar voorzichtigheid is op zijn plaats. De maatregelen die genomen zijn hebben er wel toe geleid dat we nu uit de crisis zijn en het economisch weer voor de wind gaat. Ik vind het egoïstisch als een generatie enkel aan zichzelf denkt. De generatie na u wil ook graag een fijn en comfortabel leven. En is bereid bij te dragen aan uw lasten, zolang zij er straks ook warmpjes bij zit.
Ik persoonlijk maak me niet zo druk om mijn pensioen. Ook ik heb een pensioengat en ben inmiddels ZZP'er maar heb de benodigde maatregelen genomen, die ik met plezier zelf betaal. Dat plan voor de individuele pensioenpotjes waar de overheid dit jaar nog een beslissing moet gaan nemen, is in mijn ogen geen slecht plan. Dan spaart ieder voor zich, en kun je niemand anders de schuld geven als je straks niet genoeg geld hebt!