Het was er uit voordat ik er erg in had. "Als Arie Tulp vandaag weer komt, zal ik hem aanspreken". Ik zag de gezichten van mijn twee collega's betrekken. Als je me een beetje kent, dan doe ik veelal wat ik zeg en ook als dat moeilijk of lastig is. Confrontaties ga ik nooit uit de weg, ik ben niet het laat maar waaien type.
"Maar waar ik natuurlijk geen zin in heb, is klappen krijgen van iemand die ik niet ken. Dus we gaan het als volgt doen": Als leider moet je leiden, dat lijkt toch logisch. Of niet soms.
Ik ben overigens niet een jongen die het van zijn fysiek moet hebben. Ik ben zeker niet de kleinste, maar heb eenvoudigweg niet de lust om het op geweld aan te laten komen. Er zit wel veel agressie in mij, maar die wordt voornamelijk verbaal geventileerd.
In de zaalchefkamer schoven om één uur 's middags, een half uur voordat het casino voor het publiek werd geopend, alle chefs van dienst aan voor een kort overleg. Dat zat ik die middag voor, want ik was lead zaalchef. Mijn collega-zaalchefs waren in de speelzaal in afwachting van het personeel. Naast de heren van de Horeca en Speelautomaten, kwamen de dienstdoende chefs Kas en Beveiliging aanzitten.
Het overleg was bedoeld om eenieder bij te praten over de vorige dag en wetenswaardigheden uit te wisselen waar iedereen zijn voordeel mee kon doen.
Mijn agendapunt was duidelijk. Toen iedereen zijn zegje had gedaan besloot ik met de opmerking dat het vandaag wel eens kon gaan stormen en dat ik daarbij van eenieder hulp kon gebruiken. Ik keek daarbij met een schuin oog naar Hans Zoet, de dienstdoende chef bedrijfsbeveiliging.
Hans werkte al sinds het begin in casino Scheveningen. Een oud-politieman die was ingestroomd als medewerker beveiliging. Hij was de straat beu en wilde meer vastigheid. De job in het casino leek een ideale ontsnapping en dat was ook zo.
Hans was een mooie man om te zien. Altijd gebruind en een gaaf gezicht, hij had aan weerskanten van zijn slapen nog wat haar. Hij neuriede altijd wat als hij langs je liep en hij lachte veel. Hij had het prima naar zijn zin en was - zo bleek al snel - goed in zijn werk. Altijd bereid om te helpen bij een opstootje en als het nodig was stak hij zijn armen uit zijn mouwen en hielp hij ook fysiek mee.
Als Hans het op je gemunt had, dan was je nog niet jarig. Hij ging dan achter je staan en keek je met die donkere ogen aan en vertelde dat het tijd werd om op te stappen. Zijn fysiek hielp daarbij. Het leek ook altijd of Hans wilde dat mensen niet in eerste instantie luisteren, want dan kon hij zijn vraag op een andere manier voortzetten. Hans was van het type maak me niet kwaad.
Ik kon het altijd goed met Hans vinden en ik was blij dat hij die middag op dienst was. Na ons overleg pakte ik hem apart en vertelde ik hem wat ik van plan was. "Weet je het zeker?", vroeg hij me. "Want die kerel lijkt onhandelbaar". Hans wist precies over wie ik het had en was altijd verbaasd geweest dat nog niemand de moed had getoond om Arie eens te corrigeren.
"Ik wil eerst gewoon eens met hem praten", vervolgde ik. "Ik nodig hem uit voor een kop koffie in het restaurant en dan zien we wel. Maar ik vind het wel handig als je standby bent en wat op me let, want ik heb geen idee wat die kerel doet als ik begin".
Dat was dan afgesproken. Het café annex restaurant grensde aan de speelzaal en had een open karakter. Een ideale omgeving om te gaan praten. Bij de receptie was ook een kamer voor dit soort gesprekken, maar dat zette meteen de toon.
Inmiddels was het casino geopend en ik ging naar binnen om te kijken of alles verliep zoals gepland. In die tijd moest je als zaalchef de tafelindeling voor het personeel voor de dag maken. Dat was voor veel collega's een bron van ergernis, want dit administratieve proces is tijdrovend en je werk is eigenlijk in het casino op de speelvloer.
Aanwezigheid is belangrijk en er is altijd wel wat te doen. Je spreekt je tafelleiders die het spel aan de tafels controleren en voor de rest ben je gastheer voor de spelers.
Met de chef van Horeca, waar ook de receptie onder viel, had ik afgesproken dat ik een seintje zou krijgen als Arie binnenkwam. Dat bericht kwam om kwart voor vier. De receptioniste had hem door de draaideur zien komen en mij gebeld.
Alle speeltafels waren beneden in de speelzaal open en het was lekker druk. Niet te druk, maar lekker druk. Als je wilde gokken, kon je overal goed bij en dat is voor een gokker uitstekend. In het weekend zie je de meeste gokkers niet, want dan is het eigenlijk te druk. Arie kwam iedere dag, dus ook in het weekend. Op deze donderdagmiddag moest het gebeuren.
Ik voelde de spanning in mijn lichaam toenemen, de adrenaline begon toch wel los te komen. Niet raar natuurlijk, want je begint aan iets waar je de afloop niet van weet en dat is spannend. Ik had me in het afgelopen uur goed voorbereid en ik had een aardig strijdplan in gedachten hoe ik Arie zou gaan benaderen. Nu nog even het juiste moment afwachten.
Arie liep naar een Franse Roulette die net was geopend. De tafel kende een minimuminzet van 10 en hij wisselde een biljet van 100. Hij gaf een annonce af aan de croupier en kreeg geen geld terug, dus hij riskeerde meteen 100.
Arie keek nooit als het balletje werd gedraaid, dus stond met zijn gezicht richting de Blackjack-pit. Ik stond midden in de pit. Lekker centraal en niet voor gasten toegankelijk. Ik knipoogde naar hem toen hij mijn kant uitkeek en liep op hem af.
"Hallo", opende ik neutraal. "Mag ik me even voorstellen, mijn naam is Ben Nuis en ik ben vanmiddag verantwoordelijk voor de speelzaal". Ik pauzeerde even en zag dat hij luisterde. "Ik heb veel over je gehoord en zou graag een kop koffie met je willen drinken. Heb je tijd voor mij?"
In de verte hoorde ik een croupier roepen: "six, noir, pair et manque". Op de tafel waar Arie speelde was nummer zes gevallen. Aan zijn reactie te zien, zat hij er niet bij. "Godverdomme, kanker casino".
"Zo te horen zat je er niet bij", begon ik ernstig. "Dat is klote. Tijd voor een bakkie?" Ik kon Arie niet direct in zijn ogen kijken, want hij was een kop groter dan ik. Hij keek me eens aan en zuchtte: "Vooruit dan maar, die koffie heb ik net betaald".
Ik ging hem voor naar het restaurant en ging vooraan op een tafel voor twee zitten. Iedereen in de speelzaal kon ons goed zien zitten. In mijn ooghoek zag ik Hans inmiddels positie nemen tussen de pilaren van de Blackjack-pit. Hij hield me in de gaten, gelukkig maar.
Ik vroeg Arie wat voor koffie hij wilde en wenkte de ober. Die kwam snel en ik gaf hem mijn exploitatienummer door, zodat hij mijn bestelling op mijn rekening kon zetten. Voordat ik toetrad tot de zaalchefclub had ik met Bob uitvoerig gesproken over het feit dat er zo weinig weg werd gegeven aan gasten, zoals we de gokkers noemden.
Uiteindelijk besprak Bob dit met de directeur en werd er een testperiode afgekondigd waarbij een drietal zaalchefs, waaronder ik, een budget konden uitgeven. Nu had je eindelijk als zaalchef de mogelijkheid om gasten wat te drinken aan te bieden, danwel ze op een etentje te trakteren.
De ober, een Haagse jongen met een zigeuneruiterlijk, zette de twee kopjes op tafel en knipoogde naar mij. "Bedankt Henk, je weet mijn nummer neem ik aan?" reageerde ik. "Hoe kan ik dat nummer nou vergeten Chef, het is het meest gebruikte nummer sinds tijden", lachte hij en vertrok weer naar zijn bar.
"Op je gezondheid", sprak ik tegen Arie en ik begon met mijn koekje. Arie keek dat zo'n minuutje aan en begon ook aan zijn koffie. Hij leek sprakeloos en dat was niets voor hem.
"Ik zal je zeggen waarom ik je heb uitgenodigd", begon ik. "Ik ben een paar weken begonnen als zaalchef en ik hoor van een heleboel mensen in het casino verhalen over jou". Ik stopte even. Arie ging rechtop zitten, maar dronk rustig verder. "En die verhalen zijn niet zo leuk. Nu kennen we elkaar niet, dus ik vond het tijd dat we dat maar eens moesten veranderen".
Zo die was er uit, dacht ik en dat ging eigenlijk vanzelf. Arie keek me eens wat indringender aan. Hij las op mijn revers mijn naam en begon: "Nou Nuis, ik vind het dapper dat jij hier met me zit", antwoordde hij met een onvervalst Haags accent.
"Wat zeggen al die mensen dan precies over mij?", vroeg hij me. "Het grootste probleem wat ik steeds beluister is dat je agressief wordt als je verliest en dat je een sfeer meebrengt die niet lekker voelt". Ik praatte rustig en bedeesd en had het ook over het weer kunnen hebben. Ik staarde hem recht in zijn ogen, toen ik de zinnen uitsprak en vergewiste me er van dat hij goed luisterde.
Ik zag hem denken. Ik schatte hem qua leeftijd op een midden veertiger, maar hij kon evengoed al over de vijftig zijn. Daar zit je dan tegenover een mannetje van in de dertig met een mooi kostuum en krijg je als een kleine jongen te horen dat je het niet goed hebt gedaan. Ik wachtte een paar seconden.
Zijn bulderlach was overweldigend en duurde bijna een minuut. Hij kreeg er tranen van in zijn ogen. Ik hield me goed, maar voelde de spanning wegebben. "Jij bent okay", sprak hij na een tijdje. "Dat heb ik nu al gezien. Jij durft naar me toe te komen en met me te praten. Die andere homo's praten alleen maar over me, maar niemand durfde wat jij nu doet te doen. Geef me een hand."
Ik schudde zijn hand en lachte. Het ijs was gebroken.
Uiteindelijk hebben we een uur met elkaar gezeten en gepraat over alles en nog wat. Arie zag er weliswaar gevaarlijk uit, maar had ook een klein hartje. De reden van zijn opvliegende gedrag was dat hij zich bestolen voelde. Kort na de officiële opening had hij aan een van de roulettetafels gespeeld en was hem naar eigen zeggen een inzet door de neus geboord.
Hij had een jeton van 10 geplaatst op een nummer en dat was gevallen. Hij had het niet uitbetaald gekregen, omdat een ander persoon het stukje claimde. De tafelchef die verantwoordelijk was voor die roulettetafel had de andere gast gelijk gegeven en hij kon naar zijn geld fluiten.
Vanaf die dag ging het bergafwaarts met zijn gedrag. Steeds als hij verloor moest hij aan dit onrecht terugdenken. Het maakte hem norser en norser en daarom was hij niet te genieten.
Tijdens zijn betoog keek ik naar hem en luisterde. Eigenlijk is het een kleine jongen die aandacht wil en niet heeft gekregen. Waarom is het toch altijd hetzelfde liedje. Geef die mensen toch gewoon wat ruimte om hun verhaal te doen.
We zaten inmiddels op Ben en Arie niveau en ik sprak: "Dus Arie, als ik het goed begrijp heb je nog steeds pijn van die uitbetaling van die plein met 10?". Een vol nummer op een roulette wordt officieel ‘en plein’ genoemd, maar werd op z'n Haags plèn uitgesproken. Arie knikte. I
k stond op en dankte Henk voor de service en nam hem aan de arm en liep naar een Roulettetafel. "Blijf even staan dan kom ik zo bij je terug", vroeg ik hem. Ik liep naar de tafelchef die achter de tafel op een stoel zit om het spel te controleren. "Betaal jij na deze draai deze gast, ik wees naar Arie, 350 uit en schrijf in je rapport 'coulancebetaling Tulp akkoord Nuis'."
Zo kreeg Arie uiteindelijk zijn geld en was het probleem opgelost. Begrijp me goed. Arie werd hierdoor geen schoothondje, want hij kon nog af en toe flink verbaal uitschieten. Maar als ik op dienst was, was hij altijd in mijn buurt. Hij speelde dan weinig, maar vond het wel interessant om wat met mij te gaan drinken.
Hij gaf me ook adviezen over Haagse jongens die ik niet kende en die flink aan het gokken waren. Want Arie kende heel Den Haag en anders wist hij de informatie wel ergens op te halen. Ik gebruikte hem op mijn beurt als een soort bliksemafleider en dat vond hij maar wat fijn. "Voor jou doe ik alles", verklaarde hij dan plechtig, terwijl hij me tegelijkertijd op mijn schouders beukte.
Ik heb Arie van het Kurhaus naar het nieuwe onderkomen nog mee zien gaan, maar toen was die stoere, sterke beer van een vent al veranderd in een wrak. Een jaar na ons gesprek kreeg hij een beroerte en raakte hij verlamd aan zijn benen.
Hij kwam toen nog wel in het casino. Zijn vrouw, die voorheen nooit mee was gekomen, duwde hem voort in zijn rolstoel. Hij zat daar dan vaak urenlang naar een spelletje te kijken. Zelf spelen dat kon niet meer. En ook de mensen bang maken was voorbij. De beer was eindelijk getemd. Een paar jaar later kreeg ik bericht dat hij was overleden.