Het zijn maar vreemde tijden waarin we nu leven. Vreemd en ook wel spannend. Er zijn zo veel zaken waar we ons zorgen over kunnen maken. Ik ga niet eens een rijtje opnoemen. Iedereen die wel eens een stukje krant leest weet wel wat ik bedoel. Juist in dit soort tijden heb ik dan zelf af en toe de behoefte aan iets simpels, herkenbaars en soms o zo verschrikkelijk lekker. Een gefrituurd pijltje aardappel. Uiteraard met een flinke klodder mayo.
Gewoon midden op de dag alles uit je handen laten vallen. Naar de schuur om de stekker er in te doen. Even laten opwarmen tot 180 graden, om ondertussen de onmisbare frikandel met gepast geweld te scheiden van zijn broertjes en zusjes. Die dingen krijgen op de één of andere manier altijd een hele hechte band in de vriezer. Althans, dat is bij mij zo. Afgemeten hoeveelheid bevroren aardappel lekkers op een bord, frikandel er naast en dat geheel verheugd in het roestvrijstalen mandje schuiven. Onderdompelen in de hete olie en wachten tot de aardappeltjes gaan fluiten en de frikandel gaat drijven. Het zijn telkens vier lange minuten, maar het wachten meer dan waard.
Iedereen heeft zo zijn eigen voorkeur qua vorm en baktijd. Er zijn mensen die zweren bij een vettige homp half afgebakken grote stukken aardappel. Je kent ze wel. In Engeland krijg je die bij de traditionele fish and chips en bij de klassieke Belgische frietkotten heb je ook kans dat je zoiets dergelijks voorgeschoteld krijgt. Ik krijg dat maar moeilijk weggewerkt. Heb dan het gevoel dat er een zompige meelbal op de bodem van mijn maag neerploft, in plaats van een delicatesse die juichend zijn weg naar beneden vindt.
Zelf bakken is natuurlijk lekker, maar buiten de deur genieten van een frietje of patatje kan ook een feestje zijn.
Frietje of patatje inderdaad. Jaren geleden was ik op een gure doordeweekse middag in Leiden. Plotseling kreeg ik dat gevoel. Spontane, alles overheersende zin in comfort food om de vrolijkheid weer terug te brengen. Onbekend in de omgeving vroeg ik aan toevallige passanten of er ergens een friettent in de buurt zat. Leiden is gewoon Nederland, dus ook daar moest elk buurtje wel zijn eigen friettentje hebben. Drie keer kreeg ik nul op het rekest. Dat kon toch niet waar zijn. Opgeven was natuurlijk geen optie. Al moest ik er een paar kilometer voor lopen, ik moest en zou een frietje eten.
Zomaar ineens kreeg ik een briljante ingeving. Leiden was dan wel Nederland, maar geen Brabant. De volgende voorbijganger, dit keer zorgvuldig door mij uitgekozen vanwege zijn Bourgondische overkomen, kreeg van mij de vraag of ik ergens in de buurt een patatje zou kunnen halen. Drie minuten later had ik vijftig meter om de hoek mijn bestelling gedaan. Patatje dubbel mayo. Het smaakte gewoon naar een frietje, prima frietje zelfs. Missie geslaagd.
Wil je echt een keer genieten van ambachtelijk bereide verse frietjes dan moet je in Eindhoven zijn. Aan de oude rijksweg van Eindhoven naar Best zit een klein zaakje tussen de woonhuizen. Bij binnenkomst wordt je meteen door middel van oorkondes op de hoogte gebracht dat hier iemand friet bakt die zichzelf meermaals Nederlands kampioen frietbakken mag noemen. Die man is zo trots op zijn product, dat je hem zou beledigen als je niet met aandacht en geduld pinneke voor pinneke tot je neemt. Je wordt zelfs aangeraden om het ter plekke op te eten, want inpakken doet afbreuk aan de kwaliteit. Dat zijn de echte! Misschien iets voor een bucketlist?