Kansspelen en statistieken gaan hand in hand. Ook sportweddenschappen zijn doordrenkt van statistieken en data-analyses. Vertrouwen op data bij het nemen van beslissingen dringt ook meer en meer tot de sport zelf door.
Dit verhaal gaat over het moneyball-principe. Het moneyball-principe is een manier om meer sportieve prestaties te behalen door data en statistiek te gebruiken bij het samenstellen van een spelersselectie.
Succes in sport wordt (of werd) grotendeels bepaald door hoeveel geld een club te besteden heeft voor het betalen van transfersommen en salarissen. De beste spelers verdienen het meeste geld dus de club die de hoogste salarissen betaalt, trekt de beste spelers aan. Zo simpel is dat.
Maar wie bepaalt nu eigenlijk wie de beste speler is? De voorzitter kan proberen een herverkiezing te winnen met een verkiezingsbelofte om eender welke sterspeler te contracteren. Het zegt niets over het succes dat de club met een nieuwe speler zal hebben.
Een speler kan X salaris verdienen, maar wie bepaalt of hij overbetaald of juist onderbetaald wordt? Dat bepalen statistieken. Wanneer je sportieve prestaties omzet in statistieken, kun je precies herleiden of een speler zijn geld al dan niet waard is.
Het rendement van een sporter zou zijn salaris moeten bepalen, niet zijn status. In het moneyball-principe wordt precies dat gegeven benut om een sterke selectie samen te stellen.
Als sportclub wil je investeren in zaken die overwinningen opleveren. Als voetbalclub koop je passes en doelpunten, als honkbalclub koop je runs. Dat zijn immers de factoren op basis waarvan je wedstrijden wint.
Je moet dus op zoek naar spelers die dat kunnen leveren. Dat hoeven niet altijd de duurste spelers te zijn. Het gaat om de effectiviteit van een speler in relatie tot het behalen van het doel, niet om hoe goed deze speler staat aangeschreven.
Dit principe werd in de praktijk gebracht toen general manager Billy Beane, zonder groot budget, de selectie van honkbalclub Oakland Athletics samen moest stellen. De Athletics kenden in 2001 een goed seizoen en kwamen ver in de Major League Baseball play-offs. Na de uitschakeling vertrok de ene na de andere sterspeler.
Beane had geen geld om vervangers te kopen voor het seizoen 2002. Om toch een team neer te zetten dat zou kunnen presteren, vereiste een andere manier van denken. Samen met Paul DePodesta, een econoom, ontwikkelde Beane een formule om spelers anders te beoordelen en anders te waarderen.
Het verschil met de gangbare werkwijze was dat Beane en DePodesta eerst een doel stelden. Daarna rekenden ze uit wat ze nodig hadden aan sportieve variabelen om dat doel te halen. Daaropvolgend konden ze op zoek naar goedkope spelers die dat konden leveren.
Door spelers statistisch te beoordelen op zijn cijfers konden Beane en DePodesta bepalen of een speler binnen of buiten de benodigde variabelen kon leveren. Dat is uitgegroeid tot het moneyball-principe waar iedere sportinvesteerder momenteel zo dol op is.
Moneyball kon binnen de Major League Baseball of binnen de Oakland Athletics nou niet direct op veel support rekenen. De eerste resultaten waren ook niet bemoedigend. Toch kregen Beane en DePodesta het team aan het draaien.
De Oakland A’s boekten twintig overwinningen op een rij en verbraken daarmee een stokoud record van de New York Yankees. In de play-offs werden de Oakland A’s al vroeg uitgeschakeld, wat moneyball weer op een boel kritiek kwam te staan.
Het principe zou de sport niet kunnen veranderen omdat de sport meer is een dan een verzameling statistieken, zo was het veelgehoorde commentaar.
Statistisch gezien was moneyball echter succesvol. De Oakland A’s wonnen in 2002 meer wedstrijden zonder hun supersterren van het seizoen 2001 dan met hen. De club gaf ‘slechts' 41,1 miljoen dollar uit aan een team dat de play-offs haalde.
De A’s wonnen dat seizoen evenveel wedstrijden als de New York Yankees, maar waar de Yankees 1,4 miljoen dollar moesten besteden per overwinning, gaven Beane en de zijnen slechts 260.000 dollar uit.
Hoewel het Oakland geen kampioenschap gebracht heeft, is moneyball wel steeds meer geadopteerd door andere honkbalclubs in de Verenigde Staten. Twee jaar na het bijzondere seizoen van de Oakland A’s werden de Boston Red Sox voor het eerst in meer dan zeventig jaar Amerikaans honkbalkampioen op basis van de filosofie van Beane en DePodesta.
Data, statistieken en sport gaan steeds meer hand in hand. Na het honkbal dook de moneyball-filosofie op in het voetbal. Clubs worden minder vanuit emotie gerund en meer vanuit een wetenschappelijke benadering waarbij geld uitgeven niet langer een eerste vereiste is om succes te boeken.
Een club die slimmer met minder geld omgaat dan een grotere club met meer geld, heeft meer succes. FC Barcelona is momenteel een erg goed voorbeeld van hoe geld uitgeven géén garantie voor succes is.
Daar is er door de verantwoordelijke bestuursleden de afgelopen jaren meer dan 1 miljard euro uitgegeven aan transfers en is er één speler, Messi, met een half miljard salaris, wel heel extreem beloond voor zijn prestaties.
Tegelijkertijd werd er in Groot-Brittannië door Brentford, dat werkt met een budget van, voor Engelse begrippen, drie stokbroden en een doos eieren, promotie naar de Premier League afgedwongen.
FC Barcelona zit diep in de problemen omdat zij op basis van een gedateerde manier van denken geïnvesteerd hebben. FC Barcelona scoutte spelers op basis van naam en faam, terwijl het moderne voetbal om een andere benadering vraagt.
Brentford is een club die in handen is van Matthew Benham, niet toevallig ook de eigenaar van het Deense FC Midtjylland. De selfmade miljonair kocht de club jaren geleden toen Brentford er financieel niet goed voor stond.
Benham saneerde de club en ontwikkelde een managementstijl gebaseerd op moneyball-statistieken en kansberekeningen die hij zelf gebruikte bij het wedden op sport. Benham is rijk geworden met, jawel, sportweddenschappen.
Naast zelf wedden op sport, adviseerde hij tegen betaling anderen en startte hij uiteindelijk Matchbox, een beurs voor sportweddenschappen.
Omdat iedere club een andere doelstelling formuleert, heeft het andere variabelen nodig om het doel te bereiken. Zo kocht FC Midtjylland, de Deense club die de data-revolutie als een van de eerste clubs na Brentford omarmde, ooit middenvelder Tim Sparv voor een prikkie bij de Duitse 2. Bundesliga club Greuther Fürth.
Een datamodel van de Denen identificeerde Greuther Fürth als een van de meest efficiënte en optimaal presterende clubs van Europa, in relatie tot de middelen die zij tot hun beschikking hadden.
Sparv was een van de dragende spelers in dat elftal en haalde altijd voldoende rendement uit zijn passing. Daarom was hij een interessante speler voor Midtjylland, die waarde zag in het spel van de Fin die door andere clubs niet gezien werd.
Immers, bij het Nederlandse FC Groningen was Sparv niet eens een onbetwiste basisspeler. Met FC Midtjylland werd Sparv als aanvoerder twee keer kampioen van Denemarken.
Een ander voorbeeld is de Pacific Media Group. Dit is een voetbalinvesteerder waar onder andere Billy Beane een rol speelt. PMG heeft clubs in diverse landen. Onlangs kocht het FC Den Bosch.
Een van de eerste clubs die PMG kocht was het Franse OGC Nice. PMG berekende de aankoopwaarde, voldeed de transactie en stelde Mike Conway aan als voetbaldirecteur. Conway dook in de data en meldde zich niet lang daarna bij Nice-trainer Jean-Louis García met wat vragen over de tactiek en de opstelling.
De Fransman kreeg de vraag waarom hij vooral dertigers opstelde, die samen veertig procent van het salarisbudget opslokten. García: ‘Omdat zij onze best betaalde spelers zijn.’ Conway: ‘En hoe pakt dat uit?’
Een half jaar later waren al deze routiniers vertrokken en was García vervangen door de Duitser Daniel Stendel. De plekken van de dertigers werden ingenomen door jeugdspelers en huurlingen van het Belgische KV Oostende, een andere club uit de portefeuille van PMG.
Zo werd jeugdinternational Warren Bondo op advies van de eigenaren doorgeschoven naar Nice. Volgens Italiaanse media is deze Bondo nu voor ettelijke miljoenen euro’s op weg naar AC Milan. Het is een goed voorbeeld van op een andere manier naar spelers en potentieel kijken.
Moneyball heeft de sport in korte tijd al flink veranderd en gaat de sport de komende jaren nog veel meer veranderen. Datadenken is de enige manier om clubs anno 2022 succesvol te kunnen runnen. Kijk maar een dinosaurus als FC Barcelona om te zien hoe het niet moet.