We klagen graag steen en been over ons pensioenstelsel. Het pensioenakkoord is bedoeld om ‘ons te pakken'. Ouderen zijn de dupe, we hebben zo lang gewerkt voor ons geld en dat pakken ze ons nu af. En zo kan ik nog wel doorgaan met zaken die over de tafel vliegen tijdens een gemiddelde kringverjaardag hier in Nederland.
En inderdaad, ik moet als millennial langer doorwerken dan onze ouders en grootouders hoefden. De VUT (vervroegd uittreden oftewel pre-pensioen) bestaat niet meer en ik heb niet de illusie dat iemand anders dan ikzelf er voor gaat zorgen dat ik eerder van mijn oude dag kan gaan genieten. Maar betekent dat dat ik dan maar steen en been ga klagen?
Nee, en als ik dan weer eens lees dat ons pensioenstelsel het beste in de wereld is, dan prijs ik me gelukkig dat ik in Nederland woon en werk. Én dat we hier vrij gemakkelijk pensioen op kunnen bouwen. Maar hoe zit dat nu met ‘het beste pensioenstelsel ter wereld?' Het maakte mij nieuwsgierig dus ik ging op onderzoek uit, of we het nu echt zo slecht hebben als we allemaal lijken te denken.
Het Nederlandse pensioenstelsel is voor tweede maal op rij uitgeroepen tot het beste pensioenstelsel ter wereld. Denemarken volgt ons wederom op de voet. De Denen stonden in 2017 nog bovenaan maar hebben die toppositie met een kleine achterstand in moeten leveren aan ons kikkerlandje. Maar hoe komt zo'n uitspraak tot stand, dat wij het beste pensioenstelsel hebben?
Adviesbureau Mercer, dat in 43 landen met 170 opereert, maakt elk jaar een pensioenindex, waarin ze pensioenen van inmiddels 37 landen met elkaar vergelijken. Dit vergelijk vindt plaats op 3 punten: toereikendheid (40%), duurzaamheid (35%) en integriteit (25%). Daar komt een score uit op een schaal van 100. Boven de 80 betekent dat je een A-status krijgt. Dit jaar geldt deze hoogste status enkel voor Nederland (81 punten) en Denemarken (80,3). Ten opzichte van een jaar eerder scoort Nederland in 2019 0,7 punt hoger, het wordt dus, vergeleken met de rest, beter. De A-status betekent, volgens Mercer, dat je te maken hebt met een eersteklas en robuust pensioenstelsel dat goede inkomsten biedt, duurzaam is en een hoog niveau van integriteit kent.
Vooral op integriteit scoren we hoog: een 88,9. Toereikendheid en duurzaamheid zijn goed voor respectievelijk 78,5 en 78,3 punten. Dat is inderdaad net onder een 8. Maar was jij vroeger op school ook niet zeer tevreden met een bijna 8? Natuurlijk, een 9 of 10 is mooier en beter. Maar in een tijd waarin gesneden wordt in de pensioenen en er nog meer kortingen zijn aangekondigd, is dit een hele nette score.
Kijk je naar de individuele scores dan scoort Nederland nergens het beste op. Ierland is nummer 1 op het gebied van toereikendheid, Denemarken voor duurzaamheid en Finland voor integriteit. Maar overall staan we dus wel bovenaan. Dankzij nieuwkomers Filipijnen, Thailand en Turkije, die in 2019 voor het eerst mee vergeleken zijn, wordt nu voor 63% van de wereldbevolking het pensioen vergeleken.
Mercer stelt in het rapport ook hoe een ideaal pensioenstelsel er, verdeeld over de drie pijlers, uitziet.
Voor toereikendheid stellen ze dat:
Qua duurzaamheid ziet een ideaal pensioenstelsel er zo uit:
Integriteit moet volgens Mercer op de volgende wijze geborgd worden:
Nederland mag dan nummer 1 zijn en samen met Denemarken de enige A (oftewel 8) behaald hebben, er zijn ook heel wat landen waar nog veel te doen is. Australië staat met 75,3 punten op een B+ en op de derde positie, dit is een plek vooruit ten opzichte van een jaar eerder. Dan is er een groep met een B (65-75 punten), oftewel met een prima systeem waar echter nog wel verbetering mogelijk is. Dit zijn de landen Canada, Chili, Finland, Duitsland, Ierland, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Singapore, Zweden en Zwitserland. Opvallend dat een aantal hoogaangeschreven landen, zoals Zweden, Zwitserland, Duitsland en Canada eigenlijk maar voldoende score, en niet beter.
Vervolgens belanden we al snel in de landen waar het pensioenstelsel enkele goede punten kent, maar ook behoorlijk wat tekortkomingen of risico's heeft. Hier moet echt wat verbeterd worden anders biedt het weinig goede perspectieven voor de toekomst. Frankrijk, Hong Kong, Maleisië, de UK en de USA scoren een C+ (60 tot 65 punten). Oostenrijk, Brazilië, Colombia, Indonesië, Italië, Peru, Polen, Saoedi Arabië, Zuid Afrika en Spanje scoren met 50 tot 60 punten een C. Opvallend is dat westerse landen als UK, USA, Frankrijk en Oostenrijk in hetzelfde rijtje staan als Indonesië, Polen, Zuid Afrika, Peru en Colombia, waarvan we toch van mening zijn dat die niet tot de top van de wereld horen.
Dan zijn er tenslotte nog een aantal landen die een onvoldoende scoren. Dit zijn landen met een pensioenstelsel waar een aardige basis ligt maar waar de risico's en weglatingen dusdanig zijn dat het óf nog opgebouwd moet worden, óf grondig herzien moet worden om het levensvatbaar te houden. De groep landen die een D scoren (35 tot 50 punten) is: Argentinië, China, India, Japan, Zuid Korea, Mexico, Filipijnen, Thailand en Turkije. Die laatste zijn nieuw in de lijst, dus daar is nog werk aan de winkel.
Gelukkig zijn er geen landen die een E, oftewel dik onvoldoende, scoren.
Er zijn verschillende redenen waarom bovenstaande landen lager scoren dan ons Nederland als het gaat om hun pensioenstelsels. Zo is in Japan de lage pensioenleeftijd in combinatie met de steeds hogere levensverwachting een heikel punt. Maar er zijn meer adviezen te geven:
Ik weet als zelfstandig ondernemer dat het lastig is om je aan te sluiten bij een pensioenfonds. Ik heb dan ook een lijfrentepolis afgesloten om zelf bij te dragen voor mijn pensioen, naast dat ik al pensioen heb opgebouwd toen ik nog wel in loondienst was. Dat is eigenlijk ook de reden waarom ik, terwijl ik mijn eigen bedrijf heb, ook nog 2 dagen in de week op de payroll sta bij een opdrachtgever. Op die manier bouw ik daar ook een klein beetje pensioen op, en alle beetjes helpen over een jaar of 30 :-) Maar wat mij betreft is er in Nederland nog wel wat te halen als het gaat om insluiten van zelfstandig ondernemers en freelancers (wat hier zo'n beetje hetzelfde is). Hier kan de overheid ook nog wel iets in betekenen.
Ten tweede het spaargeld: we sparen in Nederland wel maar we zijn ook koning langlopende schulden. Samen met, verrassend, Denemarken. Het gros van deze schulden is in de vorm van een hypotheek. Het lijkt erop dat een goed en betrouwbaar pensioenstelsel, waarbij het inkomen na het werkzame leven redelijk zeker lijkt, mensen makkelijker doet besluiten om een geldelijke verplichting aan te gaan. Niet direct iets om je heel veel zorgen over te maken, tenslotte zit er vaak vastgoed als onderpand achter. Het kan wel zorgelijk worden als er weer een crisis uitbreekt en de huizen onder water komen te staan. Of als er nog meer gekort moet worden bij de pensioenfondsen waardoor de inkomsten wél dalen. En het spaargeld, waarvan de gemiddelden uiteenlopen van €7000 tot €40.000 per huishouden, afhankelijk van met welke methode je rekent, is dan ineens niet meer voldoende om dat op te vangen.
We hebben in Nederland een gunstig klimaat gecreëerd voor het aangaan van een hypotheek. De regels zijn de afgelopen jaren weliswaar strenger geworden, maar het is hier heel normaal om een huis te kopen met geld van de bank. Je ziet dat dit in andere landen, waar het pensioenstelsel minder goed is, ook anders is. Een bijzondere maar eigenlijk geen vreemde constatering, als je er over nadenkt.
Nou, misschien een beetje. Want vroeger was het inderdaad beter. Alleen, de cultuur van ‘het kan niet op' heeft wel geleid tot de situatie waar we nu in zitten. Natuurlijk heeft de economische crisis ook zijn bijdrage gedaan, maar als het 20, of zelfs 10, jaar geleden niet heel normaal was geweest om rond je 60ste met de VUT te gaan, en zoveel andere dingen anders waren gegaan, dan was er nu misschien meer geld geweest voor de huidige en toekomstige generatie pensionado's. Want eerder met pensioen gaan terwijl je naar verwachting langer leeft, betekent dat je meer geld kost voor de pensioenfondsen.
Degenen die nu roepen: maar daar heb ik ook voor betaald… Daar wil ik, en met mij anderen van mijn generatie, best een discussie over aangaan. Want velen die nu met pensioen zijn, kregen een groot deel van de pensioenpremie, zo niet alles, betaald van de werkgever. Dus die hebben niet heel veel echt zelf bijgedragen.
En dat terwijl de lasten toch echt grotendeels bij de werknemer liggen. Bovendien is het in Nederland nu nog zo geregeld, dat jullie (of jullie werkgevers) betaalden voor degenen die toen met pensioen waren (en die nu dus waarschijnlijk overleden zijn), en wij voor jullie. En jullie genieten veel langer van een pensioen dan wij waarschijnlijk ooit zullen kunnen. Dit komt mede omdat ons pensioenpotje hierdoor alleen maar slinkt.
Het is niet dat ik het jullie niet gun. Maar ik vind dat de huidige groep pensionado's, behalve degenen die van een AOW rond moeten komen, weinig te klagen heeft. Of zoals Mercer zegt: ja, er wordt gekort, en ja, het kan beter. Maar het kan ook heel veel slechter, zoals de index laat zien. We hebben het goed, en laten we daar dan gewoon blij mee zijn.
(N.B. de meningen in deze tekst berusten geheel op mijn persoonlijke visie, en niet op de algemene visie van Onetime. Mocht iemand zich aangesproken voelen, schroom niet om me een berichtje te sturen!)