Topvoetballers. Na hun carrière beginnen ze een sigarenzaakje, of een sportwinkel. Dat is altijd het imago geweest van topvoetballers. Als er al één een studie had gedaan, dan was dat bijna voorpagina nieuws op de sportkatern. Wat een heerlijk ouderwets woord is dat inmiddels. Sportkatern. Ik zie mijn opa nog aan de eettafel zitten. Het eerste wat hij las van de krant was de sportkatern. Voordat hij aan het wereldnieuws begon, moest hij eerst weten hoe het mijn zijn cluppie ADO was.
Voetballers werden vroeger gezien als een beetje dom, met te veel geld. Veelal opgegroeid in wijken waar vooral de arbeidersklasse woonde. Gehard door het leven en de straat. De beter gesitueerden gingen hockeyen of tennissen. Kenmerkend is de bijnaam van de voetbalclub waar ik vroeger voetbalde. Deze club lag in een wijk waar vooral veel net iets grotere huizen stonden en waar de kinderen opgevoed werden met U en Alstublieft. De ‘Sorry Boys”. Na per ongeluk een overtreding te hebben begaan, volgde steevast “sorry man”.
Maar dat is allemaal verleden tijd. Het voetbal is zo veel professioneler geworden, samengaand met de enorme toename van de (financiële) belangen. Een beetje prof hoeft na een jaar of 15 op niveau gespeeld te hebben geen winkeltje meer te beginnen, maar kan de rest van zijn leven doorbrengen op de golfbaan. De andere kant van het verhaal is dat ze al op hele jonge leeftijd in een disciplinair keurslijf zitten. Trainen, slapen, eten, school. Alles afgestemd en begeleid door professionals. De “even er uit via de regenpijp generatie” is definitief verleden tijd.
Ook op het veld is er een strenge discipline. De tijd dat de linksbuiten op zijn gemakje aan de zijlijn op een balletje kon wachten ligt ver achter ons. Zones, driehoekjes, restverdediging, positiewisselingen, tactische uiteenzettingen, buitenspelval en opbouwen van achteruit. Van jongs af aan worden de potentiele toppers met haast militaire precisie gedrild en gevormd. Alleen diegenen die de juiste fysiek hebben, exceptionele technische vaardigheden bezitten en ook nog eens heel erg snel de juiste beslissingen kunnen nemen, hebben kans op een professionele carrière in de top. Buiten dat moeten ze natuurlijk een ijzeren discipline hebben en heel goed hun lichaam verzorgen.
Gezien bovenstaande vind ik het vreemd dat het bedrijfsleven of universiteiten niet in veel grotere mate gebruik maken van topvoetballers die hun carrière op het veld beëindigd hebben. Ze hebben immers veel discipline, kunnen razendsnel denken en heel belangrijk; ze zijn gewend om opdrachten op te volgen en kunnen heel goed omgaan met de druk van het moeten presteren. Vaak kunnen ze ook snel en op detailniveau analyseren. Want zeg nou eerlijk, wij zijn met een paar miljoen bondscoaches maar toch denk je af en toe bij het horen van een wedstrijdanalyse “potdorie, zo had ik het niet gezien”.
Misschien werkt het wel tegen ze dat ze tijdens hun actieve loopbaan op veld om het minste of geringste kermend en schreeuwend van de pijn ter aarde storten, terwijl er eigenlijk bijzonder weinig aan de hand is. Dit geldt met name voor de mannelijke beoefenaars van de voetbalsport. De dames gedragen zich een stuk beter. Ook het zeuren en proberen te beïnvloeden van de scheidsrechters zal niet helpen om een beter imago te verkrijgen. Als de heren voetballers daar ook eindelijk eens professioneel mee om leren gaan, hier ligt een belangrijke taak voor de jeugdopleidingen, dan zullen ze vast een stuk serieuzer genomen worden.