Bij mensen met verslaving, en zeker ook mensen met gokverslaving, wordt al snel gezegd: “Eigen schuld.” De redenering: Je hoeft niet te gokken /Niemand dwingt je ertoe/. Als je zelf niet snapt dat je met gokken op lange termijn verliest… tja, dan ligt het echt aan jezelf, hoor.
Daar staat tegenover een visie die de verantwoordelijkheid voor gokproblematiek vrijwel uitsluitend legt bij de aanbieders van deze spelen. De redenering: Aanbieders weten donders goed hoe verslavend hun producten zijn / Helpen spelers maar weinig / Spiegelen het altijd mooier voor… als zij hun producten niet konden aanbieden, zou er ook geen gokverslaving zijn.
Beide van deze redeneringen worden aangehangen door een relatief grote groep mensen. En vaak ook met behoorlijk wat felheid. Alsof dit de enige waarheid zou zijn. En alsof nuancering op enig gebied afbreuk zou doen aan betrokkenheid bij de speler, bij risico’s van kansspelen, etc.
Zoals zo vaak, is ook hier de realiteit niet zwart/wit.
Want heeft een speler een eigen verantwoordelijkheid? Jazeker! Maar daar houdt het niet bij op. De eigen verantwoordelijkheid van de speler betekent niet dat aanbieders maar zouden mogen doen wat zij willen. Zoals gelukkig uitgebreid staat verwoord in de WoK. En ook in KOA, heeft de aanbieder van kansspelen wel degelijk een uitgebreide zorgplicht.
Die bestaat o.a. uit niet verleiden van jongeren onder de 24 om deel te nemen. Bovendien niet de winstkansen mooier doen voorkomen dan ze zijn. En vroegtijdig signaleren als spelers risicovol speelgedrag vertonen. Want de realiteit is: heeft een speler eenmaal de grens van recreatief naar risicovol of problematisch speelgedrag overgestoken. Dan is de eigen verantwoordelijkheid van de speler steeds minder afdoende om gokproblematiek te voorkomen.
Al in 2016 hielden wij als Centrum voor Verantwoord Spelen een succesvolle expert meeting “Zorgplicht aanbieder versus eigen verantwoordelijkheid speler”, een expert meeting waar ook Armijn Meijer van OneTime een uitgebreide bijdrage aan leverde. Lees het verslag van deze expert meeting hier terug.
En hoe zit het met de redenering “als aanbieders van gokspelen hun producten niet zouden aanbieden, zou er ook geen gokverslaving zijn”. (Vaak zelfs nog iets scherper verwoord als: “Ze moeten het gokken gewoon helemaal verbieden!”) Wel, zelfs als deze redenering zou kloppen -wat niet het geval is-, dan nog is hij maar weinig zinvol.
Gokkers vinden altijd een weg om te gokken, is het niet legaal dan wel illegaal. Online gokken is hiervan wel het duidelijkste voorbeeld: door het grensoverschrijdende karakter zijn de aangeboden spelen altijd bereikbaar voor spelers. Zelfs als landelijke overheden zouden pogen dit volledig te verbieden. Om het internet is simpelweg geen hek te zetten.
Maar ook landbased gaat dit argument ‘geen aanbod, dan geen problematiek’ niet op. Want zelfs al zouden er geen (legale) Holland Casino’s, speelhallen of amusementscentra meer zijn. Dan nog zal gokken altijd blijven bestaan – simpelweg omdat illegaal aanbod nooit volledig is uit te roeien. (En, sterker: alleen maar verder zal groeien indien er geen legaal aanbod zou zijn.)
Het is dus veel beter om goed te reguleren, met goede waarborgen voor preventie van gokproblematiek. En toeleiding naar hulp, met toezicht op een eerlijk spelverloop. En met tegelijkertijd ook een voldoende attractief spelaanbod. (Dit laatste om te voorkomen dat het illegale aanbod zodanig veel interessanter zou zijn dan het legale aanbod dat we alsnog spelers uit het zicht verliezen. Dit met alle gevolgen van dien voor toezicht en toeleiding naar hulp.)
Alleen als mensen in staat zouden zijn altijd en onder alle omstandigheden rationele en verantwoorde keuzes te maken, zou het argument van ‘eigen verantwoordelijkheid’ opgaan.
En pas als wij met zijn allen in staat zouden zijn om met wet- of regelgeving gokken volledig uit ieders leven te bannen. Pas dan wordt het verbieden van gokken (of, gerelateerd, van reclame) een serieuze optie.
Echter, omdat van allebei geen sprake is, is een genuanceerde opvatting beter: eentje die op realistische wijze kijkt naar wat wenselijk is. En tegelijk rekening houdend met de haalbaarheid. Een opvatting dus die niet alleen maar kijkt naar het belang van een individuele speler die gokproblematiek ervaart. Iets waar wij als Centrum voor Verantwoord Spelen vanzelfsprekend groot belang aan hechten. Maar eentje die óók rekening houdt met gerelateerde zaken: mogelijke beperkingen aan wet- of regelgeving, de economische waarde van gokken, of het plezier dat door relatief grote groepen recreatieve spelers wordt beleefd aan kansspelen.
Pas als al deze zaken goed op elkaar worden afgestemd. En als alle betrokken partijen bereid zijn elkaars belangen of standpunten te zien, pas dan kan het Nederlandse kansspelbeleid écht een serieuze stap voorwaarts maken.