Zoals de meeste lezers wel gemerkt zullen hebben, kun je mijn leeftijdscategorie niet meer omschrijven als “jeugdig”. In mijn omgeving wordt niemand meer vader of moeder, maar wel opa of oma. Wij zijn opgegroeid met een telefoon aan de muur in de gang, lopen naar de televisie om dat ding op een andere zender te zetten en moeders die om half vier het kopje thee met onmisbaar kaakje klaar hadden staan als je vanuit school heel even thuis was voordat je weer naar buiten ging.
Maar tegenwoordig zijn wij ook gewoon modern. Wij lopen in hippe broeken met daaronder hip jeugdig schoeisel. Hebben hippe shirts aan en onze kappers knippen en scheren onze grijze haren in snelle coupes met een scherpe scheiding en smeren er vervolgens hoge kwaliteit wax in. Allemaal best leuk, er nog een beetje bijhoren. Het liefst fietsen we ook nog hypermodern elektrisch en vliegen we er op los naar verre bestemmingen die steeds dichterbij komen. Hoe anders was dat bij de generaties voor ons. Die konden met 55 al in een bejaardenwoning.
Met al dat modern gedoe van ons komt helaas ook een vervelende verslaving mee waar de halve maatschappij inmiddels last van heeft. De mobiele telefoon. Wat ooit begon als een paar kilo zware, nauwelijks draagbare, uiting van ongekende welvaart en belangrijkheid (wie moest er nu continu bereikbaar zijn? Alleen hele belangrijke mensen toch?) is verworden tot een bijna onlosmakelijk verlengstuk van de grijze massa in onze hersenpan waarmee we het tot een paar jaar geleden moesten doen. Best erg eigenlijk.
Een mooi voorbeeld kwam afgelopen week voorbij. Ik was in het gezelschap van leeftijdsgenoten en het deuntje van Miami Vice klonk. Bijna een halve eeuw geleden, van 1986 tot midden 1990 was dit een zeer populaire politieserie op de Nederlandse televisie. Moeiteloos somden we de namen van de hoofdrolspelers op. Sonny Crockett en Ricardo Tubbs. Maar toen kwam de quiz vraag. Welke (toen) hele beroemde muzikant speelde, geheel onverwacht, een rolletje in deze serie? Tot mijn toch wel grote verbazing grepen de aanwezigen meteen in hun broekzak, op zoek naar het antwoord.
Vermanend sprak ik ze toe. Wij mensen hebben niet voor niets een, nog steeds niet kopieerbare, menselijke computer in ons hoofd ingeplant gekregen bij de geboorte. Laten we die alstublieft niet vervangen door een plat ding met tjippies en een batterij. Vertrouw op jezelf. Je kunt zelfs gewoon doorgaan met hele andere dingen doen. Je hersens hebben de vraag ontvangen en goed begrepen. Die gaan aan de slag op de achtergrond. Terwijl jij aan de bar een praatje maakt of misschien naar het toilet loopt, “schiet” het antwoord je ineens te binnen. “Frank Zappa” roep je triomfantelijk. Voorwaarde is natuurlijk wel dat dat je dat ooit ergens opgepikt hebt.
Het zelf bedenken is toch veel leuker en meer bevredigend dan alles maar meteen opzoeken. Je hersens af en toe eens flink laten kraken houdt die cellen fit. Het is zelfs zo erg dat ook veel ouderen, net als het merendeel van de jeugd, bij de simpelste (hoofd)rekensommen al naar hun mobieltje grijpen om de calculator te openen. In de tijd die het je kost om het mobieltje te pakken, het apparaat te ontgrendelen en de calculator te openen had je met het grootste gemak al drie van die sommen op kunnen lossen. Als je tenminste de overtuiging hebt dat je nog zelfstandig kunt nadenken.
Ga jezelf eens een uur “vervelen”. Zet alles wat aan kan uit, inclusief jezelf. Zonder ruis en zonder schuldgevoel op de bank, of ergens aan de waterkant. Je wil toch graag herinneringen maken de hele tijd? Neem nu maar eens de tijd om je herinneringen te herinneren zonder hulp van buitenaf. Gestuurd door je eigen emoties en niet door één of ander algoritme. Ik heb zo het vermoeden dat je jezelf zult verbazen.