Ik juich nooit bij een wielerwedstrijd. Laat staan dat ik emotioneel wordt. Vanzelfsprekend ben ik blij als er een Nederlandse renner wint. Ik kan genieten van hoe Mathieu van der Poel koerst én wint. Ik kan heel genieten van de nuchtere emotie waarmee Tom Dumoulin zijn zilveren Olympische plak beschrijft, maar juichen… Nee.
Tot dinsdag 17 augustus. De sprintzege van Fabio Jakobsen greep me aan. Nadat de renner van Deceuninck-QuickStep winnend over de streep was gekomen, realiseerde ik me dat mijn handen ook naar de hemel wezen. Alleen op de bank in Overasselt. Het verraste me. Sport is naast data en statistiek (de afdeling waar ik het beste in thuis ben) ook emotie.
Emotionele beslissingen kunnen sportwedstrijden dusdanig beïnvloeden dat alle statistische waarheden de prullenbak in kunnen. Een coach die enorm boos wordt op een van zijn spelers, die speler wisselt en een mindere speler inbrengt verzwakt een elftal en dat kan van invloed zijn op het resultaat.
Een wielrenner die in volle sprint vanuit emotie een kopstoot uitdeelt omdat hij bang is om zelf te vallen. Een wereldkampioen Formule 1 die zijn nederlaag niet toe wil geven en zijn concurrent uit de wedstrijd probeert te beuken. Het zijn allemaal emotionele impulsen die een heel ander resultaat produceren dan op basis van feiten en cijfers voorspeld was. Als sportsbetter is emotie één van de factoren die je niet op voorhand in kunt schatten.
Jakobsen had die sprint op dinsdag 17 augustus heuvelop niet mogen winnen. De statistieken wezen uit dat de Australiër Michael Matthews had moeten winnen. Jakobsen was na zijn revalidatie van bijna een jaar, na zijn horrorcrash in de Ronde van Polen in 2020, nog lang niet machtig genoeg om tegen een heuvel op te sprinten.
Ja, hij had al wel bewezen dat hij nog kon winnen. In de Ronde van Wallonië was hij de beste geweest in de massasprint. Op het circuit van Zolder. Op een asfaltlaag waar je op kunt biljarten.
Dat Jakobsen nu won is ook op basis van emotie. In de tweede etappe was hij nipt tweede geworden achter Jasper Philipsen. Hoewel het parcours op voorhand niet in het voordeel van Jakobsen was, won de wilskracht om te laten zien dat hij er weer was het van de logica.
Was Jakobsen vorig jaar in Polen niet zo hard gevallen, dan had hij waarschijnlijk tegen zijn ploegmaten gezegd dat ze zich de moeite konden besparen. Dat de finish van de etappe van woensdag 18 augustus veel interessanter was voor de pure sprinter Fabio Jakobsen.
Emotie beïnvloedt de sport dus niet alleen op een negatieve manier, maar ook zeker op een positieve. De comeback-factor is een factor om rekening mee te houden. Een sporter die tegenslag gekend heeft, heeft een onmenselijk groot verlangen om sterker terug te komen.
Denk aan Niek Kimman op de afgelopen Olympische Spelen. De BMX’er botste tijdens een training op een official die zonder enige aanleiding de baan overstak. Kimman liep daar een barst in zijn knieschijf van op, maar won wel Olympisch Goud.
Denk aan Marco van Ginkel die na drie jaar enkel blessureleed bij PSV speelt alsof hij nooit weg is geweest. Of denk aan Sifan Hassan die na jaren van persoonlijk leed kon shinen in Tokio.
Maar laten we het beste, en meest onpopulaire voorbeeld, er uitlichten: Lance Armstrong.
De Amerikaan Lance Armstrong werd in 1993 wereldkampioen wielrennen. In datzelfde jaar won hij als onbekende yankee een etappe in de Tour de France. In 1995 deed hij dat ook nadat zijn Motorola-teamgenoot Fabio Casartelli in de Tour was verongelukt. Net na de Tour won hij de Classica San Sebastian.
In 1997 zou Armstrong de overstap maken naar de grote nieuwe Franse ploeg Cofidis. Eind 1996 werd er echter teelbalkanker geconstateerd bij de Texaan. Anderhalf jaar lang koerste Armstrong niet. Halverwege 1998 keerde hij terug op de fiets en in september werd hij vierde in de Vuelta.
Van 1999 tot en met 2005 won Armstrong de Tour de France vijf keer op rij en verpletterde daarbij de concurrentie. Ja, hoor ik je nu denken, maar hij gebruikte doping.
Klopt. Daarom zijn zijn overwinningen ook uit de geschiedenisboeken gehaald. Maar heel veel andere Tour de France-renners gebruikten die jaren dezelfde doping. Het mag niet en het is terecht dat Armstrong geschrapt is, maar het maakt zijn prestaties niet minder knap.
Armstrong heeft zijn ongeluk, zijn ziekte, uitgebuit om zijn verhaal meer heroïsch, meer episch te maken. De man die kanker overwon keerde terug en won de Tour. De Livestrong Foundation met de gele armbandjes. Ik vond het mooi om te zien, maar juichte niet. Niet zoals voor Fabio Jakobsen.
– Brunsie