Even de setting. Het is ergens halverwege de jaren tachtig en ik ben via via in een al gesloten café beland, in een best bijzonder gezelschap. Twee kleerkasten met als beroep uitsmijter, een horecabaas, een duister type vergezeld van een bodyguard, een sjacheraar in “antiek” en ikzelf, de bleue terrasloper.
We staan rond een biljarttafel, waarop drie dobbelstenen liggen en mij worden de spelregels uitgelegd van het spel wat zo gespeeld gaat worden. Banco.
Na een lange zomerse dag zwoegen op het terras telde ik mijn grote stapel fooi. Drieëntachtig gulden maar liefst. Tien zware uren in mijn zwarte pantalon en de onvermijdelijke puntschoenen aan mijn voeten. Onvermijdelijk, omdat ik destijds had besloten dat dat mijn imago was.
Puntschoen Procentje was misschien een leuke bijnaam geweest in die tijd. Ik droeg die dingen haast dag en nacht en reisde er speciaal voor naar Cheap Fashion in Rotterdam om de mooiste, gedragen, echt leren exemplaren uit de jaren vijftig op de kop te tikken.
Drie-en-tachtig gulden. Dat moest gevierd worden. Mijn puntschoenen en ik wilden nog niet naar huis, dus maakte ik nog een rondje door de grotendeels verlaten binnenstad op zoek naar nog een uurtje of wat spanning en vertier.
Ergens onderweg liep ik de twee kleerkasten tegen het lijf die ik kende omdat ik nu eenmaal heel veel tijd doorbracht in de plaatselijke uitgaansgelegenheden. Ik vertelde trots over mijn riante fooi en dat ik nog op zoek was naar iets leuks om te doen. Tot mijn grote vreugde werd ik uitgenodigd door de heren om een potje Banco mee te spelen. Geen idee wat het was, maar het klonk best spannend.
Ik denk dat ze het wel grappig vonden. Zo’n “ik kom net kijken kijk mij stoer zijn met mijn puntschoenen en zeep in mijn haar (werkte best goed) terraslopertje met een berg fooi in zijn broekzak die nog een uurtje spanning zocht”.
Maximaal tachtig gulden mocht ik inzetten/verliezen. Dat was de deal. Niks lenen, niks op de pof. Ik stemde uiteraard meteen in met de voorwaarden. Met de grote jongens meedoen, nu was ik echt stoer.
Eenmaal binnen bij het al gesloten café werd ik kort voorgesteld aan de andere aanwezigen en werd meteen verteld wat de deal was. Ze mochten mij niks lenen en op was op. Ze stemden er allemaal mee in en ik was er klaar voor.
Er werd gespeeld met drie dobbelstenen. Elke speler was om beurten de bank. De bank bepaalde de inzet. De overige spelers mochten dan op volgorde bepalen voor welk deel van de door de bank gedane inzet zij wilden spelen.
Er gold altijd een minimale inzet, die van tevoren door de spelers onderling werd afgesproken. De speler die op dat moment de bank was stond altijd aan de kopse kant van de biljarttafel, de andere spelers aan de lange zijden, het ingezette geld lag cash op tafel.
Banco ging altijd voor. Was de inzet van de bank bijvoorbeeld 50 gulden, zette speler 1 er tien gulden tegenover en speler 2 ook tien gulden, dan was er dus al 20 gulden van de vijftig gedekt. De rest had mogen passen of ook een deelbedrag kunnen inzetten. Het volledige bedrag hoefde niet gedekt te worden door de spelers.
Riep speler 3 echter “Banco”, dan speelde alleen hij voor het volledige bedrag tegen de bank. Verloor de speler die “Banco” had geroepen van de bank, dan had hij in de volgende ronde het eerste recht om nogmaals “Banco” te roepen.
De bank was ook degene die met de dobbelstenen gooide. Drie dobbelstenen tegelijk. De beurt telde pas als er twee dobbelstenen met gelijke ogen bij zaten. Was het totaal aantal ogen dan opgeteld gelijk of hoger dan 11 dan won de bank. Lager dan 11 dan wonnen de spelers, met de uitzondering dat wanneer er drie dobbelstenen met gelijk aantal ogen gegooid werden, de bank ook won.
De bank moest minimaal drie rondes gooien. Als hij dan nog geld in de pot had, mocht hij de laatste ronde aankondigen of natuurlijk gewoon doorspelen. Tussendoor mocht hij geen geld uit de pot halen.
Het spel kon beginnen. Ze hadden mij slim als tweede bank neergezet in de volgorde, zodat ik één potje kon kijken hoe het spel werkte. De heren trokken allemaal hele dikke pakketten briefgeld uit hun broek/binnenzak en ik legde ook heel stoer mijn tachtig gulden voor mij op de rand van het biljart.
We beginnen rustig zei de bank van dienst. Maximaal 100 voor de bank en minimaal 5 inzet voor de spelers. Hij gooide meteen een briefje van 100 op tafel. Stond ik daar als “ik kom net kijken kijk mij stoer zijn met mijn puntschoenen en zeep in mijn haar (werkte best goed) terraslopertje met een berg fooi in zijn broekzak die nog een uurtje spanning zocht” met mijn schamele tachtig gulden.
Speler drie riep meteen Banco, de bank gooide de dobbelstenen en verloor. Ik was aan de beurt.
Tsja wat moet je dan? Vijftig inzetten en dertig achter de hand houden? In dit gezelschap? De enige optie die ik had was meteen mijn complete, in tien uur hard werken bij elkaar geploeterde kapitaal op tafel te gooien en hopen op minimaal vier rondes geluk. Met licht trillende handen en iets feller knikkende knieën pakte ik de dobbelstenen op en wierp ze zo sierlijk mogelijk op het groene biljartlaken……….
Na drie rondes had ik buiten de trillende handen en bibberende knieën ook last van een spontane aanval van koud zweet. Zo cool als ik kon kondigde ik de laatste ronde aan, met een schuin oog kijkend naar de ruim 600 gulden die vlak voor mijn neus lag te wachten op de volgende eigenaar.
Afblijven, afblijven, geen Banco roepen, geen Banco roepen. De spanning in mijn lijf was haast niet te harden. Speler één deed 50 gulden, speler twee 150, speler drie ook 150. Ik rekende koortsachtig mee. Speler vier liet het gaan en legde de verplichte vijf gulden in.
Speler vijf, de man met de bodyguard, keek mij eens aan. Glimlachte geheimzinnig, keek naar zijn enorme stapel briefgeld, keek mij weer aan en zei………..Banco!
Mijn vriendin was niet blij toen ik de volgende dag mijn verhaal vertelde. We woonden net een half jaartje samen en ook zij was actief in de horeca. Ze kende dan ook de mannen in wiens gezelschap ik de nacht ervoor had vertoefd.
Ik moest beloven dat ik dat niet meer zou doen. Hallo en hoi zeggen was prima, een praatje maken of een drankje doen ook, maar met dat soort mannen om geld gaan lopen gokken was een haar ogen, om het voorzichtig te zeggen, een beetje dom.
Of ik wel in de gaten had wie dat waren? Of ik wel snapte dat ik dan in een heel verkeerd circuit zou kunnen belanden? Met enige tegenzin snapte ik dat eigenlijk wel en ik maakte de belofte.
Dezelfde middag nog reden we naar Rotterdam. Nieuwe puntschoenen, twee paar maar liefst, een jas, voor haar ook een jas, nieuwe schoenen en een leuk jurkje. Lekker uit eten en de rest, ruim 700 gulden nog, ging in de spaarpot voor de vakantie naar Spanje. Banco!