Als jonge, energieke knaap van 16 vonden m’n ouders het een goed idee om een tijdje de wereld te gaan verkennen. Als jonge vedette in de sport (wielrennen) won ik vanaf m’n 14e veel wedstrijden, stond in de krant en ‘had een lesje nodig.’
Het leek me wel wat, als lichtmatroos (zeuntje) aangemonsterd bij de ‘Stoomvaart Maatschappij Nederland’ (SM). M’n eerste reis was op de ‘MS BATU’, en we voeren vanuit Amsterdam via Bremen naar Hamburg. Hard werken, ruwe lui.
Die hadden geen boodschap aan een bijdehante voormalig Gymnasiast die ‘wist hoe ’t zit’... Het laagste van ’t laagste aan boord, kots opruimen, dweilen, kabels oprollen; kortom, alle rotklusjes opknappen.
Hoewel er op de kleine reis niet veel vrije tijd was, maakte ik al gauw kennis met de gewoonten aan boord: ‘kraken’ voor geld. Het klaverjassen om geld, ‘besprenkeld’ met een biertje voor een duppie (10 cent) en een borrel voor 15 cent.
De mannen waren al aardig gewend, reuzen van kerels met handen als kolenschoppen. De kaarten knalden op tafel, gebulderd van het lachen als het lukte. Ik had thuis leren klaverjassen, en de trucs van oma Miep geleerd, die subtiel met twee vingers langs haar neus toonde dat ze 2 troeven had.
De trucs van de collega matrozen, bootsman, werktuigkundige en kabelgast had ik ook snel door. Regelmatig won deze jongen dus na re- of superkraak de pot! Uiteraard steeg m’n populariteit enorm, vooral omdat ik steevast de hele pot trakteerde in drank.
’s Nachts aangelegd in Hamburg, ’s morgens helpen met laden en afladen, helpen in de keuken, bemanningsvertrekken dweilen en dan is het middag; ik mag mee ‘passagieren’.. Naar de Reeperbahn natuurlijk, waar de meisjes de zeelui verwennen.
M’n ogen vielen uit m’n hoofd. Bij één dame stonden ze in de rij! Interessant allemaal, maar niet voor mij! Wel grappig toen we langs een steeg kwamen met ‘dames’ voor de deur: “Du kleiner, bei mir kannst du um sonst!”
Later naar een soort casino, ik mocht niet mee naar binnen, te jong. Na een week terug naar Nederland, Rotterdam. Nog even naar huis, en dan de grote reis om Kaap de Goede Hoop!
Met een nieuwe bemanning op weg naar Afrika, eerste stop was in Le Havre. Vroeg me de kapitein om langs te komen, nu moet je weten dat je binnen de hiërarchie aan boord écht nooit wordt aangesproken door de kapitein, dus ik was benieuwd!
Kapitein: “Jongen, jij spreekt goed Frans hè?” “Ja kapitein.” “Er komen straks autoriteiten aan boord die geen Engels spreken, kun jij voor me vertalen?” Ik bloosde, trots op dit verzoek. Het ging nog goed ook, al wacht ik sindsdien nog steeds op een bedankje...
Aanleggen in Genua, een indrukwekkende haven, lekker weer en ’s middags vrij. De stad in! En ja hoor, daar stonden ze met ‘balletje balletje’... Ademloos stond ik te kijken, en had door hoe de zeelui werden ‘geknipt’, vooral omdat ze al een oorlam achter de kiezen hadden.
Het leven aan de zelfkant; ‘het straatje van alles’ spande de kroon, daar boden allerlei figuren hun diensten aan.. Ook mannen!
De reis moest eigenlijk nog beginnen, Middellandse zee, Gibraltar en dan de oceaan; evenaar en klusjes aan boord tussen het kraken door. Zegt ome Jaap Dop: “Zeun, kom jij starks effe naar het kabelgat?” (ruimte vooraan het schip waar de kabels e.d. worden bewaard en bewerkt.)
Ik daar naartoe, zegt ‘ie: “zie je die kabelspanners daar?” (ruim 1 meter lange ijzeren schroefspanners met ellipsvormige ogen). “Die roestige dingen wil ik volgende week blinkend en gangbaar hebben.”
Ay ay ome Jaap, was mijn antwoord. Na een week staal borstelen, vijlen, schuren, poetsen en invetten had ik ze weer allemaal gangbaar en blinkend.
Trots liet ik m’n werk aan ome Jaap zien. “Mooi, gooi ze maar overboord, we hebben nieuwe.” Ome Jaap gierde het uit met z’n tandeloze mond…
Lange tijd niets dan oceaan gezien, toen doemde de Tafelberg op; we rondden Kaapstad. Verder langs Port Elisabeth, Durban en East London. Ik ging alleen passagieren en zag de bankjes waarop stond: “Europeans only”. Bioscopen met ‘white people only’ en toen ik op een paar giechelende zwarte meisjes afliep kwam er een politiewagen langs: “Don’t talk to hem, walk on.” (later hoorde ik aan boord dat ik net zo goed stokslagen had kunnen krijgen).
Ons schip was een stukgoed schip, en leverde kleine hoeveelheden goederen af in iedere haven. Zanzibar, Beira, Nacala, Madagascar, Mombasa enz. Tijdens de terugreis kreeg ik bericht van de marconist; broer Harrie had voor de tweede keer de Ronde van Noord-Holland gewonnen, het was 1969, wat wás ik trots! Ik ging verlangen naar huis, naar de fiets.
In mei terug in Nederland, een les geleerd. Nu op de fiets! Eerstejaars Nieuweling.
Hoogtepunt was het Kampioenschap van Nederland op het Circuit van Zandvoort. 365 man aan de start, ik gokte op 10 atmosfeer in m’n zijden banden, gokte op de sprint en gokte op de laatste 400 meter vanuit de Tarzanbocht. Alleen Henk Poppe kwam er nog langs. Zilver dus.